Het Nederlandse rivierbeheer staat door gevolgen van klimaatverandering, maar ook een veranderende vraag vanuit de maatschappij en krappere budgetten voor beheer en onderhoud, steeds meer onder druk. Binnen het RWS programma Self Supporting Rivier Systeem (SSRS) wordt hierom gezocht naar innovaties en slimme samenwerkingen om het beheer betrouwbaarder, duurzamer en betaalbaarder te maken. Een van de ideeën die momenteel wordt getest langs de IJssel en Twentekanalen is of begrazing met schapen en geiten kan voldoen aan het vervullen van het vegetatiebeheer ten behoeve van de waterveiligheid, en bovendien kan bijdragen aan de duurzaamheids- en betaalbaarheidsdoelstelling.

Het vegetatiebeheer in de uiterwaarden is onderdeel van het rivierbeheer. In de Vegetatielegger is voor het hele uiterwaardengebied vastgelegd wat de maximale vegetatieruwheid mag zijn. De oevers en kribben moeten volgens de legger aan de laagste ruwheidsklasse voldoen. Immers, een lage en weinig houtachtige vegetatie bevordert de doorstroming van de rivier en zorgt voor goed zicht voor de scheepvaart. Momenteel wordt de vegetatie mechanisch beheerd. Een alternatief hiervoor is gescheperde begrazing, waarin een traditionele schaapherder met zijn kudde langs de oevers trekt. Dit alternatief wordt geassocieerd met baten voor de natuur en de lokale omgeving. Begrazing past hiermee binnen het in Nederland steeds meer toegepaste principe Building with Nature (en in dit geval Maintaining with Nature). Hierin worden natuurlijke systemen benut voor het genereren van baten voor de maatschappij. De resultaten van een voorstudie voor een maatschappelijke kosten-baten analyse door een student van de Universiteit Utrecht, en een pilot waarin een traditionele schaapherder met 400 schapen gedurende een maand langs de Twentekanalen trok (zie figuur A), bieden inzicht in potentie voor begrazing als invulling van het vegetatiebeheer.

In de studie zijn de kosten voor begrazen en maaien voorlopig beide geschat op €1000 per hectare, hiervoor wordt één keer gemaaid of drie rondes begraasd. Deze drie graasrondes zijn nodig om de vegetatie behapbaar te houden. Omdat de kosten voor begrazing nog met onzekerheden zijn omgeven is meer ervaring nodig om een betere inschatting te kunnen maken. Begrazing voor vegetatiebeheer is anders dan begrazing voor natuurbeheer, waar veel ervaring mee is (bijvoorbeeld op de heide). Bij het vegetatiebeheer is de waterveiligheid leidend, bovendien hebben de karakteristieken van de oevers, zoals de afmetingen van het gebied, de fragmentatie van gebieden en het direct grazen langs watergangen, effect op te behalen graassnelheid, en hiermee op de kosten.

Uit de studie blijkt dat begrazing langs de IJssel en Twentekanalen kan leiden tot vier baten:

Ten eerste maakt begrazing een biodiversiteittoename mogelijk. Schapen en geiten verspreiden zaden via de vacht en ontlasting en zijn selectiever in het wegvreten van vegetatie. Dit leidt tot een heterogener landschap en biedt ruimte voor de ontwikkeling van diverse vegetatiesoorten en voor een aantrekkelijker habitat voor insecten en vogels. De biodiversiteittoename kan worden gewaardeerd door de welvaart die mensen ontlenen aan het voortbestaan van soorten in kaart te brengen. Hiernaast kan met de natuurpunten methode ook een waardering worden toegekend voor de intrinsieke waarde van natuur. Momenteel wordt in parallelonderzoek het effect van begrazing op de vegetatie op de pilotlocatie in kaart gebracht door een student van hogeschool Hall van Larenstein.

Ten tweede is er een klimaatvoordeel te behalen met begrazing door een verminderde bijdrage aan het broeikasgaseffect. Immers, bij begrazing wordt geen koolstofdioxide uitgestoten zoals bij maaien. Daarentegen stoten de grazers wel het broeikasgas methaan uit. Wanneer enkel wordt gekeken naar het verwijderen van de vegetatie, blijkt dat er een emissiereductie van ±25% te behalen is met begrazing ten opzichte van maaien. Hiervoor werd twee keer per jaar maaien vergeleken met drie rondes per jaar grazen (o.b.v. 400 grazers met een snelheid van 1 ha/dag). Dit is het beheerontwerp dat naar verwachting nodig is om te voldoen aan de waterveiligheidseis lang de IJssel. De broeikasgasuitstoot van maaien en begrazen wordt echter bepaald door de bijdrage van de gehele graas- of maaiketen. Een ketenanalyse in vervolgonderzoek kan hier inzicht in bieden. Het klimaatvoordeel kan dan worden gewaardeerd met de betalingsbereid van de maatschappij om het klimaat te beschermen.

Vervolgens brengt een gescheperde kudde recreatie en natuurlijke beleving langs het water. Mensen uit de omgeving en toeristen waarderen het zicht op de kudde en de herder, en beleven dit als mooi en natuurlijk. Bovendien wekt het actief hoeden met honden belangstelling. In figuur B zijn overige associaties met het hoeden langs de watergangen weergegeven. De recreatie en natuurlijke beleving kan gewaardeerd worden met de betalingsbereidheid voor recreatie (zoals fietsen en wandelen) in de natuur. Hiernaast kunnen mensen welvaart ontlenen aan het voortbestaan van de herder met zijn kudde, als cultuurhistorisch figuur, los van de beleving ervan.

Tot slot is er een toename in lokale economische activiteit mogelijk. Hierbij gaat het om de verkoop van schaap en geit gerelateerde producten zoals vlees en wol, en activiteiten rondom de schaapherder en -kooi. Momenteel levert dit nog weinig op, maar het opzetten van de markt rondom de traditionele schaapherder kan aansluiten bij de trend om meer duurzaam en lokaal geproduceerde voeding en producten te consumeren. Deze bate hangt sterk af van de ondernemersgeest van de herder en de mate waarin de producten worden afgenomen. De economische activiteit kan gewaardeerd worden met de directe marktprijzen.

Met de aanname dat een goede en zelfs betere effectiviteit kan worden behaald met begrazing in het beheren van de vegetatie, zijn op de kribben langs de IJssel nog twee voordelen te verwachten. Ten eerste is een afname in arbeidsongevallen mogelijk doordat het maaipersoneel niet meer de gladde en stenige kribben hoeft te betreden. Het voordeel van arbeidsveiligheid is in mindere mate een maatschappelijke bate, maar kan een kostenreductie realiseren in het beheer en onderhoud van de kribben. De ernst en frequentie van ongevallen dient hiertoe verder in beeld gebracht te worden. Vervolgens kan het effect gewaardeerd worden met een afname van productieverlies en medische kosten.

Tot slot kan begrazing leiden tot een grotere waterveiligheid doordat er vaker en beter kan worden voldaan aan de vegetatienorm. De oevers en kribben bevinden zich in de gebieden met een grote stroomsnelheid. Minder stuwing in het water op deze plaatsen heeft hierom een relatief groot effect op de doorstroming en het waterpeil bij hoogwater. Het veronderstelde effect van de grotere efficiëntie van het vegetatiebeheer op de doorstroming en het waterpeil kan verder worden onderzocht met modelberekeningen. Vervolgens kan het voordeel gewaardeerd worden met een reductie van onderhoudskosten, bijvoorbeeld aan de winterdijken.

De baten zijn net als de kosten afhankelijk van de karakteristieken van de te begrazen gebieden, zo bepaalt de toegankelijkheid voor het publiek of recreatie en natuurlijke beleving mogelijk is. De terreinkarakteristieken in verhouding tot kosten en baten moeten verder in kaart worden gebracht.

De voorstudie concludeert dat begrazing de potentie heeft duurzaam en betrouwbaar rivierbeheer te realiseren. Of het beheer ook betaalbaar is hangt onder meer af van de mate waarin de baten teruggevoerd kunnen worden naar de betalende partij, Rijkswaterstaat. Dit is een centrale vervolgvraag. Op basis van de bevindingen, kan voor specifieke locaties verder worden onderzocht of begrazing een gewenst alternatief is voor maaien. Momenteel wordt in het SSRS leerteam besproken hoe het vervolgonderzoek eruit moet zien.

 

tekst: Eva Boon, Universiteit Utrecht